Na winst met Liverpool en Real Madrid kan Xabi Alonso met Bayern München voor de derde keer de Champions League winnen. Daarvoor moeten de Duitsers wel voorbij Los Blancos in de achtste finale. Het zou een mooi afscheid zijn voor Alonso, die zijn schoenen aan de haak hangt na een prachtige carrière vol perfecte passes.
De Uzturre, een bescheiden berg van 730 meter hoog, kijkt neer op het pittoreske plaatsje Tolosa, aan de oevers van de rivier Oria. Het dorpje huisvest nog geen 20.000 zielen, en ligt helemaal in het noorden van Gipuzkoa, de kleinste Spaanse provincie. Veel bekendheid genieten de inwoners van Tolosa niet, tenzij de namen Lara Arruabarrena (tennisspeelster, WTA 72), Ainhoa Arteta Ibarrolaburu (operazangeres) of Edurne Pasaban Lizarribar (bergbeklimster) een belletje doen rinkelen. De bekendste resident ziet in 1981 het levenslicht: op 25 november komt Xabier Alonso Olano ter wereld. Lang zal Xabi, zoals hij steevast genoemd wordt, niet vertoeven in zijn geboortedorp. Het gezin van Alonso volgt vader Miguel Ángel, roepnaam Periko, naar Barcelona. Alonso senior is profvoetballer, en heeft net een transfer van Real Sociedad naar Barça versierd. Na de hoofdstad van Catalonië gaat het naar San Sébastian, waar de kleine Xabi zijn liefde voor het voetbalspelletje ontdekt op het zand van Playa de la Concha. Op dat strand speelt hij ontelbare wedstrijdjes tegen jeugdvriend en straatgenoot Mikel Arteta, die later onder meer voor Everton en Arsenal zal spelen. Vader Alonso zit intussen bij CE Sabadell (toen kort op het hoogste niveau, nu uitkomend in de Spaanse derde klasse, nvdr), en hij neemt Xabi en diens oudere broer Mikel vaak mee naar het oefencentrum van de club. Terwijl de eerste ploeg hun training afhaspelt, amuseren de kinderen zich op de andere helft van het veld met de bal. In tegenstelling tot veel leeftijdsgenootjes overal ter wereld zijn de twee broers niet geobsedeerd door de goal. Liever werken ze aan hun korte en lange passes, door op de deklat of op stenen te mikken. Xabi legt er de fundamenten voor een rijkgevulde carrière waarin nauwkeurigheid zijn handelsmerk zal worden.
Don Xabi Alonso Alonso en Arteta dromen ervan om samen in het eerste elftal van Real Sociedad te spelen. Als jonge tieners maken ze furore bij Antiguoko, de plaatselijke amateurclub, en het duurt niet lang vooraleer de scouts de weg naar hun wedstrijden vinden. De twee kameraden worden uit elkaar gehaald: Arteta trekt naar Barcelona, Alonso vervoegt Sociedad. Daar doorloopt hij met verve de jeugdteams, en in december 1999 mag hij als achttienjarige zijn debuut maken bij de hoofdmacht.
Het seizoen erop stuurt coach Javier Clemente de jonge Xabi naar Eibar, in de Spaanse Segunda División, om ervaring op te doen. “Daar heeft hij veel bijgeleerd”, zegt vader Periko over die periode. De uitleenbeurt was echter van korte duur, want tijdens Alonso’s afwezigheid was La Real weggezakt tot op de bodem van het klassement. Clemente wordt de laan uitgestuurd, en Sociedad rekent op John Toshack, in de jaren tachtig en negentig al eens twee keer aan het roer van de club, om orde op zaken te stellen.
Prompt beslist de Welshman om Alonso vroegtijdig terug naar de club te halen, en hij bombardeert hem zowaar tot kapitein. Toshack parkeert de club op een veilige dertiende plaats, en benadrukt de invloed van zijn jonge aanvoerder: “Het is ongelooflijk hoeveel impact hij heeft. Iedereen lijkt beter te spelen als hij op het veld staat.” De oefenmeester ziet een enorm potentieel in de middenvelder, en gaat met hem aan de slag. Toshack ontwikkelt een oefening waarbij Alonso met de bal aan de voet allerlei obstakels moet passeren. “Het was de bedoeling om zijn voetenwerk sneller te maken. Na een tijdje werd hij daar zo handig in dat ik wist dat hij op internationaal niveau kon uitblinken”, aldus zijn toenmalige trainer.
Alonso wordt de draaischijf van de ploeg. Bij een wissel weerklinkt uit de stadionspeakers: “Vervanging voor het nummer vier: Don Xabi Alonso.” Onder zijn impuls behaalt Real Sociedad in 2002-03 de tweede plaats, de beste prestatie sinds de titel in 1981-82. Het bijhorende ticket voor de Champions League blijkt een vergiftigd geschenk. De wit-blauwen hebben moeite met de extra wedstrijden, de Europese uitschakeling wordt gevolgd door een troosteloze vijftiende plaats in La Liga. In tegenstelling tot zijn kapitein zit Sociedad aan zijn plafond. Na vijf jaar is Alonso de club ontgroeid, een transfer is onvermijdelijk.
La pausa In de zomer van 2004 speelt Alonso zijn eerste grote toernooi met Spanje. Op het EK in Portugal speelt hij 120 minuten, genoeg om een transfer te versieren naar Liverpool. De transferprijs (15,7 miljoen euro, nvdr) deed heel wat fans de wenkbrauwen fronsen. Wie was die jonge, dure Spanjaard? Jan Mølby, 244 wedstrijden voor de Reds, was wel overtuigd. “Ik wist dat die jongen iets speciaals had. Ik zag hem bezig op het EK: elke pass die hij gaf, was de juiste.”
De nieuwe coach op Anfield, Rafael Benítez, heeft vertrouwen in zijn landgenoot. “Hij is erg slim en heeft een uitstekende korte en lange pass. Hij zal goed spelen”, voorspelt Rafa. Alonso heeft niet veel tijd nodig om de Engelse pers hetzelfde te doen inzien. Na enkele weken zijn ze in de Premier League al danig onder de indruk van de kwaliteiten van de Spanjaard. In het systeem van Benítez vertolkt Alonso een belangrijke rol: hij is de schakel tussen de man voor de verdediging en de meer aanvallend ingestelde Steven Gerrard. De op dat moment 22-jarige Alonso verdeelt het spel foutloos en met de snelheid en vista van een ervaren speler. Zelf heeft hij daar een logische verklaring voor: “Ik speelde altijd als centrale middenvelder. Als je al jarenlang hetzelfde doet, voelt dat na een tijd natuurlijk aan.” Hij noemt het la pausa: het moment waarop hij het spel en zijn medespelers als het ware even op pauze zet, om zijn volgende pass uit te kiezen. “De kunst is om op het juiste moment even op de rem te gaan staan, zodat je tegenstander zijn interceptie mist. Zo ben je ze steeds een stapje voor”, legt Alonso uit.
Ook naast het veld past hij zich vlekkeloos aan. Het is niet de eerste keer dat Alonso in aanraking komt met de Britse cultuur: op zijn zestiende trok hij reeds een maand naar Kells (Ierland, nvdr) om Engels te leren. Die ervaring helpt hem en hij voelt zich al snel thuis in zijn nieuwe omgeving. “Het enige dat ik mis aan thuis is een maaltijd met veel verse vis. Gelukkig heb ik ondertussen al een winkel gevonden waar ik mijn favoriete tonijn kan kopen”, lacht hij kort na zijn aankomst.
Voor altijd Liverpool-fan Dat Alonso zich goed voelt aan de oevers van de Mersey uit zich ook op sportief vlak. In de vijf seizoenen dat hij er onder contract ligt, eindigen de Reds 5e, 4e, twee keer 3e en een keer 2e. Opvallend: sinds het vertrek van Alonso slaagde Liverpool er nog welgeteld een keer in om in de top vijf te eindigen: in 2013-14 waren ze runner-up, na kampioen Manchester City. Verder was de ploeg met twee keer een 6e, 7e en 8e plaats hoogstens een subtopper in de Premier League.
Met de Spanjaard op het middenveld won Liverpool vier bekers, waarvan vooral de Champions League van 2005 in het collectieve voetbalgeheugen gegrift staat. Liverpool staat bij de rust 0-3 achter tegen AC Milan, maar komt mede door een doelpunt van Alonso in de tweede helft terug tot 3-3 en wint de finale met strafschoppen. “Dit is het mooiste moment uit mijn carrière”, verkondigt een extatische Alonso na afloop.
Na de trofee met de grote oren volgt nog eremetaal, de Kop zingt Alonso toe. Na een bekerwedstrijd waarin hij scoort vanop de eigen helft, componeren ze een lied voor hem, op de tonen van ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’ van The Beatles: We drew Luton Town in the FA Cup, Xabi and the keeper had a race, Xabi had a shot from 70 yards, You should have seen the look on Gerrard's face. Enkele maanden later doet hij dat kunststukje tegen Newcastle United nog eens vlotjes over. Tussen deze twee doelpunten scoorde Alonso geen enkele keer. Het maakt hem de enige voetballer die er in slaagde om opeenvolgende goals te maken vanop zijn eigen helft.
Toch is Benítez hem in de zomer van 2008 liever kwijt dan rijk. De oefenmeester heeft zijn zinnen gezet op Gareth Barry (toen Aston Villa, nvdr), en de verkoop van zijn Spaanse middenvelder moet de daarvoor nodige centen in het laatje brengen. Er zit al langer ruis op de relatie tussen speler en coach. Enkele maanden voordien liet Alonso een confrontatie met Inter in de Champions League schieten om bij de geboorte van zijn eerste kind te zijn. Benítez nam het hem kwalijk, familieman Alonso trok het zich niet aan en bleef bij zijn vrouw in Liverpool.
In het seizoen 2008-09 is Liverpool dicht bij een eerste landstitel sinds 1990, maar komt het uiteindelijk vier punten te kort. In de zomer trekt Real Madrid opnieuw aan de mouw van Alonso. Dat deed de Koninklijke in 2004 ook al, maar toen dwarsboomde José Luis Astiazarán, de voorzitter van Real Sociedad, de transfer. Dat probeert Benítez nu ook, maar Alonso is nog niet vergeten dat die hem een jaar geleden nog aan de kant wilde schuiven. De Madrilenen halen hun slag thuis: de middenvelder verhuist naar Bernabéu, met de overgang is zo’n 35 miljoen euro gemoeid.
“Het moment was gekomen om te vertrekken, al was het geen gemakkelijke beslissing”, blikt Alonso terug op zijn transfer. De gemiste titel beschouwt hij nog steeds als de grootste teleurstelling uit zijn loopbaan, want hoewel hij zijn erelijst de komende jaren nog aardig zal opluisteren bij andere ploegen, ligt zijn hart op Anfield. “Ik zal altijd een Liverpool-fan blijven”, zei hij in 2011, twee jaar na zijn vertrek. “Wat ik die vijf jaar heb meegemaakt, zit diep in mijn hart, net als de supporters.”
La Decima vanop de tribune Tijdens de zomermercato van 2009 plant Real Madrid een heus transferoffensief. Grote concurrent Barcelona behaalde het voorgaande seizoen de treble (Champions League, kampioen en bekerwinnaar, nvdr), er moest dus iets gebeuren. Voorzitter Florentino Pérez trekt de geldbuidel open en haalt naast Xabi Alonso onder andere Cristiano Ronaldo, Kaká, Raoul Albiol en Karim Benzema naar de Spaanse hoofdstad. Alonso ontpopt zich tot rustpunt achter al dat aanvallend geweld, en blijft ook na de komst van Özil (2010), Modric (2012), Isco en Casemiro (beide 2013) een onbetwiste basisspeler bij Los Blancos.
In zijn tweede seizoen na zijn terugkeer naar de heimat wint La Barba Roja (de rode baard, nvdr) de Copa del Rey, een jaar later mag Alonso eindelijk zijn eerste landstitel vieren. Het hoogtepunt voor Real Madrid in die periode komt er op 24 mei 2014. Stadsgenoot Atletico gaat voor de bijl in de finale van de Champions League, waardoor Real La Decima, de tiende CL-titel, op het palmares mag bijschrijven. Voor Alonso heeft die trofee een zure nasmaak: door een schorsing moet hij de eindstrijd vanuit de tribune meemaken. Een onnodige tackle in de halve finale tegen Bayern München leverde hem de fatale gele kaart op.
Opvallend, want Alonso gaat als verdedigende middenvelder slechts zelden over tot een sliding tackle. Nooit beschouwt hij het als een kwaliteit, hij noemt het een recurso: iets dat je af en toe moet doen, als laatste optie. In Engeland zag hij het nochtans vaak gebeuren. “Wat is dat toch met die Engelse obsessie voor tackelen?”, vroeg hij zich ooit af in een interview. Ironisch genoeg houdt dus net dat aspect van het voetbal hem aan de kant in Lissabon.
Het houdt hem niet tegen om bij de 2-1 van Bale, in de verlengingen, het veld op te lopen en mee te vieren met zijn ploeggenoten. Zijn tweede CL is meteen de laatste prijs die hij pakt bij de Madrilenen. “Ik voelde dat de club aan het begin van een nieuwe cyclus stond, en dat het ook voor mij tijd was voor iets nieuws”, verklaart hij zijn keuze om te vertrekken.
Clarence Seedorf evenaren Alonso vindt een nieuwe uitdaging in Duitsland, bij Bayern München. “Deze club strijdt mee voor alle prijzen en is net zo ambitieus als Real Madrid”, zegt hij enthousiast bij zijn overgang. Een andere doorslaggevende factor was de aanwezigheid van Pep Guardiola. Alonso steekt niet onder stoelen of banken dat hij na zijn spelerscarrière graag trainer wil worden. Hij wil bij de succescoach stelen met zijn ogen, zoals hij ook al deed bij Ancelotti, Mourinho, Benítez en Del Bosque.
Maar voor hij coach wordt, wil hij eerst nog prijzen winnen. Op zijn 32 heeft de strateeg nog niets van zijn kwaliteiten verloren, al heeft hij wel wat ingeboet qua snelheid. “Het klopt dat hij traag is”, aldus Carlo Ancelotti. “Dat is niet noodzakelijk slecht. Het belangrijkste is dat de bal snel rondgaat, en wat dat betreft is Xabi Alonso een van de beste spelers ter wereld”.
Bij Bayern bewijst hij dat opnieuw, door een vaste pion te worden in de ploeg die de voorbije twee jaar kampioen werd en onderweg is naar een derde titel op rij. Met ook de Duitse beker en supercup op zijn kast, ontbreekt er nog maar een trofee: de CL. Dan zou hij zich naast Clarence Seedorf hijsen als een van de twee spelers die de Champions League wonnen met drie verschillende clubs. Het zou een verdiende afsluiter zijn van een prachtige carrière.
Onlangs kondigde Alonso zijn afscheid aan. ‘Lived it. Loved it. Farewell beautiful game.’, poste hij op Twitter. Fans, coaches, teamgenoten en tegenstanders, allemaal reageerden ze met mooie woorden voor de veteraan. Iedereen is het erover eens: Xabi Alonso maakte the beautiful game nog wat mooier.
De prijzenkast van Xabi Alonso De verdedigende middenvelder verzamelde een indrukwekkend aantal titels en bekers. Bayern München is nog op drie fronten actief, de lijst kan dit seizoen dus nog worden aangevuld.
LIVERPOOL
1x FA Cup (2005-06)
1x Community Shield (2006)
1x Champions League (2004-05)
1x UEFA Super Cup (2005)
REAL MADRID
1x La Liga (2011-12)
2x Copa del Rey (2010-11, 2013-14)
1x Supercopa (2012)
1x Champions League (2013-14)
1x UEFA Super Cup (2014)
BAYERN MÜNCHEN
2x Bundesliga (2014-15, 2015-16)
1x DFB Pokal (2015-16)
1x Supercup (2016)
SPANJE
1x Wereldkampioen (2010)
2x Europees kampioen (2008, 2012)
Vergeten punt van een magische driehoek In april 2003 maakt de dan 21-jarige Alonso tegen Ecuador zijn debuut voor de Spaanse nationale ploeg. Zijn eerste speelminuten op een groot toernooi verzamelt hij op het EK 2004 in Portugal, waar La Roja al na de groepsfase huiswaarts moet. Op het WK 2006 in Duitsland geraakt Spanje niet verder dan de eerste knock-outfase, maar voor Alonso is het een succes. Hij start in drie wedstrijden en scoort zijn eerste internationale doelpunt. De middenvelder drukt steeds meer zijn stempel, en met hem als belangrijke pion begint het Spaanse team aan zijn triomftocht doorheen de EK’s in 2008 en 2012 en het WK in 2010. In die periode bevolkt Alonso het middenveld samen met Xavi en Iniesta, waardoor zijn belang vaak over het hoofd wordt gezien. Al ligt hij daar zelf niet wakker van: “Het is een voorrecht om met die jongens te mogen samenspelen.” Na de blamage op het WK 2014 in Brazilië, waar La Roja als titelverdediger al in de groepsfase wordt uitgeschakeld, zet Alonso een punt achter zijn internationale carrière. Met 114 caps achter zijn naam moet hij slechts vijf spelers laten voorgaan.